Gevaarlijke gekken

Er zijn misdaden die bijna automatisch vragen oproepen naar de geestelijke gesteldheid van de dader. Dat zijn, denk ik, vooral acties waarvan we niet onmiddellijk het motief en het voordeel voor de dader begrijpen, en acties die buiten logische proporties lijken.

Hoewel we allemaal roof, verkrachting en gewelddadige wraak afkeuren, begrijpen we toch waar de dader het om te doen is geweest en denken we niet zo gauw: “die is knettergek”.Van de student, die onlangs op een Amerikaanse universiteit een bloedbad aanrichtte, zeggen we dat wél. We kunnen ons met geen mogelijkheid inleven in zijn vaag-rancuneuze beweegredenen, en we bevatten niet waarom ie zo ongericht en grootscheeps te werk moest gaan. Maar ook snappen we achteraf niet, waarom zo’n gevaarlijke gek daar zo lang vrij rond kon lopen.

Over dit laatste stond in De Volkskrant van zaterdag j.l. een artikel. Daarin wordt gemeld, dat in de Verenigde Staten, maar ook in Nederland, tegenwoordig geesteszieken veel moeilijker tegen hun wil kunnen worden opgenomen dan vroeger, en dat daardoor het risico van ongelukken is toegenomen.

Hier zijn twee soorten van debat aan de orde, twee soorten van dilemma’s ook. Op de eerste plaats de vraag naar aansprakelijkheid, toerekeningsvatbaarheid. Wanneer valt iemand voor een wandaad aan te spreken en dus te bestraffen, en wanneer is iemand klaarblijkelijk zó waanzinnig dat aansprakelijkheid en straf onrechtvaardig zouden zijn? Dat is vaak een zeer omstreden kwestie met veel nuances en tussengebieden en oplopende emoties. Een vuistregel die ík in elk geval hanteer is: liever tien pure misdadigers ten onrechte in een psychiatrische inrichting dan één volkomen gestoorde dader ten onrechte in de gevangenis.

Het tweede debat en dilemma betreft de veiligheid van de samenleving. Wanneer besluiten we om iemand die wel eens gevaarlijk zou kunnen worden gedwongen op te nemen of medicatie te geven? En wanneer maken we daarbij inbreuk op elementaire mensenrechten zoals het recht om te gaan en te staan waar je wilt? Ook hier veel nuances en tussengebieden en oplopende emoties. En ook hier een vuistregel van mijn kant, als ik zo vrij mag zijn: kijk eens goed, wat voor risico’s van ongelukken we accepteren in het verkeer, in het gezondheidsbeleid, in het uitgaansleven, en vergelijk dat eens met het aantal delicten door gestoorde types. En verder is dwang niet het enige en niet het beste middel dat we hebben om de maatschappij te beschermen, liefdevolle aandacht werkt voor de meeste gestoorden veel preventiever.

Die emoties lopen inzake deze kwestie vooral ook hoog op bij de beweging van psychiatrische patiënten, die op grond van ervaring beducht is voor stigmatisering en voor onnodige en onzinnige vrijheidsbeperkingen. Ik behoor zelf tot die beweging, maar wou vandaag even niet meedoen aan deze opwinding. Laten we nou maar eens erkennen, dat onder ons zich patiënten bevinden die gevaarlijker zijn dan de gemiddelde burger, en laten we nou maar eens géén afstand nemen van deze lotgenoten: we hebben gemeenschappelijk dat we psychisch in de knoop zitten. Dat maakt ons echt niet slechter dan andere mensen.

En u luisteraars, u kan ik geruststellen met een geheimpje. Het mag dan waar zijn, dat zich onder psychiatrische patiënten een klein aantal gevaarlijke medemensen bevinden, voor het overige zijn wij vrijwel zeker zachtaardiger en óngevaarlijker dan automobilisten en voetballiefhebbers, fietsers en cafébezoekers, slagers en hotelgasten, zeg maar de gemiddelde Nederlandse burger. En er bestaat misschien geen veiliger plek om te wonen dan in de buurt van een psychiatrische inrichting.


© 2024 Toon van der AA