Vieze mensen

Op de lagere school had ik een klasgenootje, laat ik hem Willem X noemen, dat er nogal groezelig en ongewassen uitzag; soms kon je ook ruiken dat dit meer betrof dan uiterlijke schijn. Hierom en om zijn zogenaamde asociale afkomst werd hij gemeden en gepest. Omdat ik daaraan niet meedeed had ie grote sympathie voor mij opgevat, en hij vertrouwde me eens toe dat hij dolgraag bakker wilde worden. Ik had niet de moed om hem te antwoorden, dat hij dan eerst zijn persoonlijke hygiëne drastisch zou moeten verbeteren.

En zo heb ik het mijn leven lang moeilijk gehad met vieze mensen. Mijn opvoeding inzake lijfelijke en algemene properheid was tegenstrijdig. Moeder leerde me keurig wassen en afwassen, soppen en boenen, hoesten achter de hand en oppassen voor bacteriën. Mijn vader daarentegen hoestte en proestte en gaapte en niesde en boerde en pulkte alle kanten op, en ik gruwde daarvan. Ik had de man wel achter het behang willen plakken — en oh oh wat is dat zacht uitgedrukt – maar tja als kind lukt je dat nooit. Zoals ik worstelde met tegenstrijdige gevoelens naar Willem X, zo worstelde ik met machteloosheid naar mijn vader.

Hygiëne is de laatste paar eeuwen een belangrijk aspect geworden van onze gezondheid. Sinds we niet meer op straat poepen en vaker een bad nemen dan vele koningen van weleer zijn dodelijke besmettelijke ziekten zeldzaam geworden.Voor een beetje besmetting moet je tegenwoordig op bezoek bij een zogeheten asociale familie — of naar een ziekenhuis natuurlijk. Met allerlei consumentenprodukten vormt lichaamsverzorging een opvallend onderdeel van onze cultuur, volgens sommigen zelfs zó overdreven dat onze weerstand tegen bacteriën is ondermijnd. Naast hygiëne en conditie speelt daarbij luxe een grote rol. Dit alles heeft zijn weerslag in allerlei normen en gewoontes, meningen en reflexen.

Maar geregeld zijn er wetenschappelijk onderlegde dwarsliggers die ons niet alleen wijzen op tegenstrijdigheden als zonet, maar ook op klinkklare onzin in onze stelligste overtuigingen. Zo lees ik in een degelijk boekje, dat we met handen geven meer bacteriën uitwisselen dan met niezen zonder iets voor de mond; nou, ik wil dat van die handen niet wéten en ik wil blíjven balen van die vrije niezers. En eigenlijk had ik ook niet willen weten dat er meer bacteriën zitten op het gemiddelde vaatdoekje dan op de gemiddelde hondetong. Gadverdamme, dat je voor zo’n soort informatie nog een uitgeverij kunt vinden…!

Ook uit de hoek van de multiculturele maatschappij worden mijn meningen, zeg maar mijn vooroordelen, uitgedaagd. Beste Chinese medeburgers, als het waar is dat u boert onder het eten dan wil ik daar geen kwaad woord over horen hoor maar ik ben er niet echt graag zelf bij. En mensen van Arabische of Afrikaanse achtergrond, voorzover u nog eet uit de rechterhand, diezelfde hand waarmee u net daarvoor uw uitgebreide familie hebt begroet, dan respecteer ik dat ten zeerste hoor, maar verzin ik liefst een smoes om niet mee te hoeven doen. Tjee, dit is toch veel ingewikkelder dan gewoon een hekel hebben aan neus- en oorpeuteraars, konten- en wondenkrabbers, binnenspugers en buitenkakkers.

Ik ben Willem X spoedig na onze schooltijd uit het oog verloren. Wel kwam zijn familie, en daarmee mijn geboortedorp, tientallen jaren later nationaal in het nieuws. Ze bleken een grote illegale jeneverstokerij te hebben gerund, die nu was opgerold. Ik weet niet of Willem daar bij was, maar ik was wel een beetje trots op hem. En opgelucht, dat het geen illegale banketbakkerij was geworden, want die jenever ontsmet van zichzelf al behoorlijk.


© 2024 Toon van der AA