Generatieconflict?

In mijn ouderlijk gezin ging elke jaarwisseling gepaard met geweeklaag over een sombere toekomst met afnemende welvaart. Volgens mijn ouders en een aantal van hun generatiegenoten spanden politici en moderne jeugd op de een of andere manier samen tegen ons gewone mensen. Politici omdat die nooit gedeugd hadden, de moderne jeugd omdat ze het veel te goed had; jaja, nu was er ineens wel welvaartstijging, u merkte de tegenstrijdigheid al op, beste luisteraar die ik graag een goed 2014 toewens.

Er zat duidelijk meer achter deze frustraties dan die kromme redenering aangeeft: mijn ouders en anderen voelden zich geremd door allerlei beperkingen, of misschien wel teleurgesteld door hun eigen onvermogen om van bestaande mogelijkheden gebruik te maken, en ze voelden zich bedreigd door een opkomende generatie die allerlei ontplooiingskansen wél zou weten te gebruiken. Naar mijn idee is deze generatiekloof sedertdien kleiner geworden; ik voel in elk geval op geen stukken na de afstand tot jongere mensen die mijn ouders indertijd voelden.

Maar nu, begin 21e eeuw, nu lijkt er een nieuw generatieconflict te zijn ontstaan, en de onvrede komt dit keer van gefrustreerde jongeren. Zij vinden het onverteerbaar, dat ouwe knakkers als ik op hun 65e met  pensioen zijn mogen gaan en een inkomen en voorzieningen ontvangen die straks voor hen niet meer mogelijk zullen zijn.

Laten we aannemen dat onze westerse welvaart over enkele tientallen jaren inderdaad minder is geworden. In het belang van de aarde en van de mensen in de nu arme landen hoop ik dat dit zo zal zijn. Moet dit dan nú in rekening gebracht worden van de thans levenden, met name van de ouderen? Dat zou een breuk betekenen met de traditie van eeuwen, waarbij de werkenden zorgden zowel voor de jonge als voor de oude niet-werkenden binnen het familieverband, en vanaf de 20e eeuw ook binnen de maatschappij als geheel. Het feit dat de welvaart geleidelijk en per generatie steeg gaf geen aanleiding tot afgunst naar de toekomstige niet-werkenden; het werd aanvaard als een historisch feit – waar men soms zelfs trots op was.

Maar kijk, als je dan toch die weg op wilt gaan dan weet ik er ook nog wel een. Ik en zeker mijn ouders hebben ons in de wederopbouwperiode namelijk veel ontzegd ten bate van een welvarender toekomst, en dat niet alleen voor onszelf. We hadden lage looneisen en we aten goedkope troep, en ik heb daar misschien wel mijn slechte gezondheid aan overgehouden. Moet ik nu een compenserende eis over die voorbije periode gaan stellen, zoals sommige jongeren nu een compenserende eis stellen voor een toekómstige periode? Ik ben erg voor nivellering van inkomens en ook van toegang tot gezondheidszorgvoorzieningen tussen alle thans levende mensen, dat is gewoon mijn politiek-sociale voorkeur. Maar de gedachte aan nivellering tussen nú levende en stráks levende mensen is nog nooit bij me opgekomen en trekt me niet aan. Mijn ouders zouden hier misschien zeggen: “As ge zo nie ouwd wilt worre zulde ge jong moete hange.”

Muziek,

na mijn handgebaar liefst Michiel, b.v.d.:

Richard Strauss, blaaswerk-CD SPOOR 7, Wiener Philharmoniker Fanfare AV109, max. 2’17”

Mogelijke afkondiging voor Olga:

“U hoorde zojuist de Fanfare AV109 (voor koperblazers en pauken) van de Duitse componist Richard Strauss, die leefde van 1864 tot 1949 en geen familie was van Johann Strauss. Met deze fanfare hopen we het nieuwe jaar een beetje feestelijk in te luiden.”


© 2024 Toon van der AA