Gebakken trapleuning

Mijn herinneringen bij de herdenkingsdagen van begin mei zijn voor een deel culinair. Hoewel mijn ouders tijdens de oorlog in het Zuiden des lands woonden en ze dus zelf de hongerwinter niet hadden meegemaakt, kreeg ik met de paplepel ontzag voor voedsel ingegoten. Eten weggooien was taboe, en iets niet lekker vinden evenzeer. Onder aanroeping van de bezettingsjaren dwongen ze, en dwong mijn vader me desnoods met lijfelijk geweld, om spruitjes en zuurkool door te slikken. Dat waren echte Gestapo-methoden, vond ik zodra ik wist wat dat woord betekende.

Grapjes maken over eten kon evenmin, of ze moesten wel heel absurd en onschuldig zijn, zoals het antwoord van mijn broer op de vraag wat we die avond op tafel zouden krijgen. “Gebakken trapleuning”, zei hij dan vaak, en dát mocht.

Onze opvattingen over voedsel en gezondheid waren eenvoudig. Vet voor de weerstand, vitamines tegen de scheurbuik, en dat was het zo’n beetje. Van mijn vader kwam op zeker moment de extra wijsheid dat je nooit kanker kreeg als je elke dag een ui at. Dat had hij gehoord van een katholieke geestelijke, een pater; een pater uit de orde der Kapucijners denk ik.

Voor het overige was goed eten een christelijke en burgerlijke plicht, waarbij je je aanpaste aan maatschappelijke normen, en waar ook de kwalitéit van leven best aan mocht worden opgeofferd. Luxe gerechten werden gewantrouwd, diabetici, hartlijders en andere patiënten werden op een zo streng mogelijk dieet gezet, en kinderen kregen levertraan. Alle anderen moesten zich vullen met vet en vitamine, en de slanke lijn was een decadent verschijnsel.

Tegenwoordig denken we veel genuanceerder over voedsel en gezondheid, maar mij valt op dat er nog steeds veel plicht aan te pas komt. Niet meer de plicht om je aan te passen aan de wil van god of van de maatschappij, maar de plicht om je als individu optimaal te ontplooien. Met jonge, slanke, mooie en oergezonde mensen als voorbeeld behoren we verantwoord te eten en te drinken om een vetloze vet coole persoon te worden. Dat zeggen niet meer de christelijke kerken, die het allang niet meer te lijkt te kunnen schelen of  ons lichaam een tempel voor god is die je niet mag ruïneren. Dat zeggen ook niet meer de medici, waarvan de meeste inmiddels het belang inzien van een kwalitatief goed leven boven een kwantitatief láng leven in een vreugdeloos perfecte gezondheid. Wie ons nú gek maken met voedingsadviezen, met gezondheidsgevaren en met perfectionistische schuldgevoelens zijn allerlei zelfbenoemde gezondheidsgoeroes, parasiterende kwakzalvers en schijnheilige leveranciers van zogeheten voedseladditieven die officieel geen medicijnen mogen worden genoemd maar daar wel zoveel mogelijk op lijken. Van de morele druk door ouders en priesters hebben we ons bevrijd, om ons vervolgens over te leveren aan de morele druk van de mode en de commercie. Als de 19e-eeuwse filosoof Ludwig Feuerbach gelijk had met zijn uitspraak “Der Mensch ist was er isst”, “De mens is wat hij eet”, dan concludeer ik uit ons eetgedrag dat we bang zijn voor vrijheid, iets waar andere denkers als Sigmund Freud en Hannah Ahrendt ook al ideeën over hadden – en dan is het mooi meegenomen dat de namen Freud en Ahrendt klinken als een kipsalade.

Luisteraars, laat u geen gebakken trapleuning aanpraten, hoe lang ze misschien ook gesudderd heeft. De kans op indigestie is levensgroot, evenals de kans dat u daarna van de desbetreffende trap af dondert.

Aanbevolen muziek:

‘Mars van de liefde der drie sinaasappelen’ van Sergei Prakòvjef, max. 1’47” [spoor 3 op de CD die ik aanlever; pas op, het volgende nummer op spoor 4 komt meteen daarna].

Mogelijke toelichting:

“U hoorde een zogeheten symfonische suite van de Russische componist  Sèrgej Prakòvjef  [dit is de juiste uitspraak, voorzover je die wilt; in onze transcriptie schrijft men meestal Prokovjef en de meeste Westeuropeanen zeggen het zo ook, hopelijk dan wel met de klemtoon in het midden; maar de Russische o wordt alleen zo uitgesproken als er klemtoon op ligt, anders klinkt ie als een a; zie maar of je het correct durft te doen; en die g is dan weer zoals in ganz/good/guerre],

die leefde van 1891 tot 1953 (hij stierf op dezelfde dag als dictator Jozef Stalin), en wel de suite’ Mars van de liefde der drie sinaasappelen ‘, wat natuurlijk zeer gezonde etenswaar betreft.”


© 2024 Toon van der AA