Hoe ouder hoe gekker

Bij onze groei naar volwassenheid wordt onze wereld steeds groter. We vergaren kennis, zien meer verbanden in wat er om ons heen gebeurt, leren meer mensen kennen, en krijgen doorgaans meer belangstelling voor zaken buiten ons onmiddellijke gezichtsveld.

Met het klimmen der jaren treedt daarin vertraging op. Zo wordt het vergaren van kennis moeilijker, hoewel het juiste gebruik ervan velen van ons tot aan de dood uitstekend afgaat, of zelfs steeds beter; ervaring blijft dan dus wél groeien.

Maar we hóeven vaak allerlei dingen niet meer zo, we raken uitgekeken op het uitslaan van onze vleugels. Niet van alle maar van een aantal ouderen wordt ook het gezichtsveld beperkter: qua belangstelling, qua familie- en vriendenkring, qua ambities.

Ik heb het altijd nogal wreed gevonden van de natuur, dat menselijke vermogens niet blijven doorgroeien tot een hoogtepunt, dat dan snel wordt gevolgd door de dood. Lichamelijke aftakeling is echter vroeg genoeg merkbaar, geestelijke op een zeker moment ook.

En dan is het misschien weer een milde speling van de natuur, indien dat gepaard gaat met een vermindering in ambities, of een beperking van een breed gezichtsveld met bijbehorende verantwoordelijkheid, die in je jongere jaren als een zware last op je schouders konden drukken.

Als u die aftakeling erg vindt, doet u er goed aan om van die nood zoveel mogelijk een deugd te maken. Tot mijn eigen verbazing bijvoorbeeld kan ik nu veel meer dan vroeger genieten van rust, passiviteit, en trouwens ook van de natuur. Ach, misschien beginnen een paar neuroses van me te slijten, maar ja ook voor zó’n slijtage is leeftijd nodig.

Eén aspect van een terugtrekkende beweging op gevorderde leeftijd is de nostalgie.Velen van ons kijken met langzamerhand steeds meer vertedering terug op de wereld van onze jonge jaren, halen graag herinneringen op, of zijn geneigd dat verleden te idealiseren. Dat laatste is niet zo slim als je voor waar aanneemt dat vroeger alles en iedereen beter was. Maar er is niets op tegen als je geniet van een fictie, het sprookje van een glanzend verleden. Ikzelf weet bijvoorbeeld best dat in de jaren vijftig het autoverkeer bloedgevaarlijk was, de vliegtuigen onefficiënt en de vrouwen vreselijk ondergeschikt, maar ik vind ook achteraf nog de auto’s, vliegtuigen en vrouwen uit die tijd prachtig. Overigens zijn er ook jongeren die kunnen spelen met een fictief, romantisch verleden, b.v. in bepaalde ‘gothic’-stromingen; ik vind dat zeer interessant.

En ik vind het geweldig, dat sommige verzorgingstehuizen rekening houden met nostalgie, en voor bewoners die dat willen een deel van de sfeer van vroeger creëren. Daar hoort ook bij, dat mensen van dezelfde culturele achtergrond bij elkaar op één afdeling kunnen zitten; menig pasar malankje, buurtcafétje of soekje schijnt al te draaien, inclusief het gebruik van de moedertaal of eigen dialect – want daar grijpen ouderen soms op terug. En ga nou niet zeuren over integratie van culturen, want die afdelingen in verzorgingshuizen raken heus niet met elkaar in oorlog.

Behalve de ouderenzorg zou de psychiatrie eveneens veel kunnen doen met het verschijnsel nostalgie, voor volwassen, vitale patiënten maar vooral ook voor de oudere. Ik maak hier o.a. graag melding van, omdat onze presentatrice Nynke van Zwol sinds kort een nieuwe baan heeft, en wel in de ouderenpsychiatrie. Ze blijft overigens gewoon bij Radio Signaal, hoor. Veel succes Nynke, en zet je maar in voor multicultureel en nostalgisch genieten, en voor het respect dat dit verdient. En als je mensen iets hoort zeggen als “Hêdde dê geheurd, den diejen van De Vleut liep op straot mi z’n heund, mar ha ‘nen flinke neut op dus dè waar wel leut mar ie waar veul te teut en toen ging-d- ie op z’n preut in de geut, wulde dê wel gleuve?”, dan kom je maar bij mij voor een vertaling. Houdoe.


© 2024 Toon van der AA