Gevaarlijke sporten

Het afgelopen weekeinde is het Grand Prix-seizoen Formule 1 weer begonnen. Tegenwoordig is dat een matig gevaarlijke sport, al moest één blad het weer zonodig hebben over de dood die bij elke haarspeldbocht op de loer ligt. Achterlijke sensatiejournalistiek hou je altijd.

Een jaar of dertig geleden echter vielen er elk seizoen diverse slachtoffers op de racebanen. In die tijd stond ik eens bij de balie van een studentenverzekeringsmaatschappij en hoorde ik enkele medewerkers met elkaar overleggen. Eén van hen had een amateur-autocoureur aan de telefoon en vroeg nu haar collega’s of hun bedrijf een ongevallenverzekering met hem kon afsluiten. Dat zal een forse premie worden, dacht ik bij mezelf.

Het is ook wel logisch: als jij iets wilt doen dat gevaarlijk is, of ongezond, draag daar dan ook zelf de consequenties van en zadel andere mensen niet op met je medische kosten. Dat kan diverse riskante sporten betreffen zoals bergbeklimmen, ski-afdalen en vroeger ook bobsleeën, alledrie ook véél te koud vind ik, of hobby’s en beroepen op hoge stellages, in diepe schachten, woelige wateren of van giftige beesten vergeven oerwouden. Vergeet daarnaast de vele blessures niet bij doodgewone, veelbeoefende sporten als voetbal en atletiek. Behalve medische kosten leveren die ook veel productieverlies op door ziekteverzuim. En tenslotte heb je daar ongezonde levenswijzen met veel nicotine, alcohol, suikers of vetten, te beschouwen als gevaarlijke sporten waar cardiologen, tandartsen en andere specialisten het druk mee hebben. Zijn dit niet eenvoudigweg onnodige en onverantwoordelijke bezigheden, waar wij als gemeenschap niet aan moeten meebetalen? Laat ze allemaal maar aparte, hoge ziekenfondspremies dokken.

Nou is het praktisch gezien geen peuleschil om die hoge premies in de pot van het ziekenfonds te krijgen. Want eerlijkheidshalve moet je ze alleen opleggen bij dié sportwedstrijden, toertochten en andere buitengebeurens die niet goed genoeg beveiligd zijn, en dat kan per evenement enorm verschillen. Zoiets vergt dus veel controle en administratie, wat de kosten opdrijft en ontduiking en willekeur bevordert.

Met ongezonde levenswijzen kun je het helemáál schudden: hoe kun je bijvoorbeeld aantonen of iemand een aangeboren neiging tot zwaarlijvigheid heeft of zich gedachteloos volvreet? En dan nog, is dat laatste te verwijten of te beklagen? Dit geldt trouwens voor álle verslavingen: alcoholisten en nicotinisten hebben het doorgaans al zwaar genoeg, moet je die ook nog eens met een soort boete straffen? Heel berekenend vanuit de maatschappij bekeken is het waarschijnlijk zelfs lonender, om te investeren in ontwenningsprogramma’s dan om die mensen financieel uit te kleden en ze dan toch nog te moeten behandelen voor longkanker en hersenziekte.

En dan nog, hoe ver moeten we gaan met dit alles? We beginnen met zeggen dat iedereen verantwoordelijkheid moet nemen voor haar of zijn eigen levensstijl, hobby’s, sporten enzovoorts. Heel zakelijk, liberaal, emanciperend, mondig makend en verzin nog maar een postmoderne zijstraat. We noemen dan een aantal dingen waarvoor je hogere ziekenfondspremies moet betalen, maar naarmate je beter rondkijkt vind je er daar steeds meer van: rauw vlees zo niet elk vlees, alles waar suiker in zit, bespoten levensmiddelen, misschien diverse andere levensmiddelen, brandbare kunststof kleding en meubilair, producten uit slordige landen, huizen in gebieden met industrielucht, enz. enz. We gaan dan het leven wel erg moeilijk maken en inperken. En we doen eigenlijk, alsof avontuurlijke mensen minder zijn dan huiselijke, alsof  bergbeklimmen of marathonlopen minder zijn dan borduren of tuinieren. Dat is toch heel intolerant, paternalistisch, onmondig makend en noem nog maar een autoritaire zijstraat. Dan zie ik toch liever, dat wij binnenzitters een beetje solidair zijn met die renners en slikkers en klimmers en springers en gooiers en vangers en pijgers en hijgers, als die dat nou allemaal erg leuk vinden. Misschien ga ik zelf nog wel iets geks doen, en tot het zover is betaal ik graag een beetje mee aan de dikke pret van anderen.


© 2024 Toon van der AA