Spoedeisende hulp

Ik heb nogal geaarzeld of ik u zou moeten lastigvallen met mijn eigen muizenissen, luisteraars. Zeker omdat het nogal wat consequenties kan hebben als u massaal het advies zou opvolgen dat ik u ga geven. Nou ja, massaal, dat is natuurlijk een gedachte vol grootheidswaan.

Ik heb het over de spoedeisende hulp die ik twaalf jaar geleden mocht ontvangen, toen een vette hartaanval mij bezocht. Dat gebeurde nota bene vlakbij de ingang voor spoedeisende hulp van een ziekenhuis. Een betere plek om op apegapen te gaan kun je nauwelijks verzinnen, dus ik ben gezellig naar binnen gewankeld. En even vrolijk werd ik naar huis gestuurd met de diagnose hyperventilatie. Maar thuis onder de douche stak het infarct, dat even was gaan liggen, zijn rotkop weer op, dus benauwd belde ik 112.

In Amerikaanse films bel je dan 911 en komt er onmiddellijk een ambulance. Zo niet alhier, waar je een overigens bekwame telefonist aan de lijn krijgt die een zogeheten triage met je begint, een vragenspel om erachter te komen of jouw geval spoedeisend genoeg is dan wel dat je naar je huisarts of een centrale doktersdienst moet gaan. Dat kost tijd en in mijn geval extra veel tijd omdat de mensen van de Spoedeisende Hulp die mij in eerste instantie hadden gezien het op hyperventilatie bleven houden, zo niet nu op hypochondrie. Dat laatste vonden in elk geval ook de ambulancebroeders die uiteindelijk toch kwamen opdagen. Ietwat meewarig en zonder haast namen ze me tenslotte maar mee naar dat ziekenhuis om de hoek. Niet op een brancard hoor, want ik woon drie hoog en hun arbeidsvoorwaarden verboden dat gesjouw in verband met hun ruggetje ook al was het omlaag; als ik zelf niet kon lopen zouden we op een hoogwerker van de brandweer moeten wachten. En zo zagen mijn buren hoe een stervende patiënt de trappen af strompelde. Want stervende was ik, aldus bleek toen men eindelijk een cardioloog aan mijn bed had gehaald.

Nu heb ik me laten vertellen dat in Nederland twee op de drie ambulances meestal stilstaan zodat er voldoende capaciteit is tijdens pieken in de noodgevallen, bv. tijdens grote publieksevenementen. Dat is duur, maar het Amerikaanse systeem is ongetwijfeld nog duurder als daar kennelijk op élke oproep uitgereden wordt; en wie dat achteraf betaalt dat zien we nooit op de tv. Dus er zijn wel argumenten voor een kritische beoordeling van gevallen, dat valt niet te ontkennen.

Echter, op grond van mijn eigen ervaringen wil ik u toch een advies geven, mocht u ooit in doodsnood 112 bellen, bijvoorbeeld in hevige benauwdheid. Alstublieft doet u het niet lichtvaardig, maar klaag desnoods over pijn op uw borst en in uw linkerarm. Dat zijn de klassieke symptomen van een hartaanval. Die treden lang niet bij iedereen op, bij mij destijds helaas ook niet, maar elke geneeskundige reageert er wel onmiddellijk op. En hopelijk dus op tijd.

Muziek:

CD met de Symphonie Fantastique, SPOOR 4, Marche au supplice, duurt 4’30” dus mooi wegdraaien.

Aanbevolen afkondigingstekst:

“We hoorden zojuist een stukje uit het laatste deel uit de Symphonie Fantastique [sèèmfonié fanatastiéek] van de Franse componist Hector Berlioz [ektòòr berlióós], die leefde van 1803 tot 1869. Dit laatste deel heet ‘Mars naar het schavot’, en volgens onze columnist voelt het zo ongeveer als je met de ambulance onderweg bent naar de Speodeisende Hulp.”


© 2025 Toon van der AA