Populisme en psychologie

Amerika heeft straks dus een populistische president, luisteraars, en zijn naam is Donald Trump. En even voor wie het vergeten was: een populistisch leider is iemand die op demonstratieve wijze opkomt voor de wensen van gewone burgers, tégen een gevestigde elite in. Verder is zo’n leider geneigd om ingewikkelde problemen op begrijpelijk eenvoudige wijze te presenteren – volgens sommigen té eenvoudig. De populistische leiders die momenteel succes hebben, zoals Trump, Le Pen en Wilders, zetten zich daarnaast in meer of mindere mate af tegen bepaalde minderheden en buitenstaanders.

Wat je ook vindt van deze populistische leiders, ze hebben in korte tijd een grotere kiezersaanhang verworven dan de meeste lang bestaande politieke partijen. Deze aanhang is grotendeels teleurgesteld geraakt in die partijen, en de vraag is waarín ze precies teleurgesteld is.

Al in de jaren ‘50 van de vorige eeuw vertolkten mijn ouders allerlei grieven tegen politici. Bijvoorbeeld dat het zakkenvullers waren, en ook dat de belastingen steeds hoger werden en de lonen steeds lager, en varianten daarop. Dat was onjuist, zeker toen maar ook nu. Later kwam daar bij dat we werden overspoeld door immigranten, wat plaatselijk waar kan zijn maar voor het hele land beslist niét. Die grieven staat dus voor iets anders, voor een moeilijker onder woorden te brengen psychologische pijn.

Ik ben beslist niet de eerste die wijst op het verschijnsel van de vervreemding, dat wil zeggen dat dingen die dichtbij waren steeds verder uit je bereik raken, vreemd voor je worden. Klassiek voorbeeld is dat we ons eigen eten niet meer telen en fokken maar kopen in de supermarkt, en nauwelijks meer weten van welk gewas of welk dier het afkomstig is. Verder zijn gezagsdragers niet meer de stamhoofden of dorpsburgemeesters, maar ministers, of zelfs organen van de Europese Unie die we niet kunnen onthouden. Intussen zorgt de globalisering dat de meeste van onze kleren uit China komen en veel vrachtwagenchauffeurs uit Oost-Europa. Allemaal ver van ons bed maar tegelijk van grote invloed op ons. TV en internet zorgen ondertussen dat we ons medeverantwoordelijk voelen voor álle ellende op héél de wereld.

Eén redenering is, dat de menselijke geest zulk een snelle ontwikkeling niet kan bijhouden. Dat onze psyche zich nog wel kon aanpassen aan de twintigste eeuw maar niet meer aan het steeds hogere tempo van veranderingen daarná. En dat het dus geen wonder is dat veel mensen bescherming zoeken bij een krachtige vader- of moederfiguur, bij een populistisch leider die de schuld van alles geeft aan bestaande gezagsdragers, en aan nieuwkomers in ons voorheen zo veilig lijkende land.

Die bestaande gezagsdragers moeten zich afvragen hoe ze de vele achterblijvers in de globalisering en digitalisering, waartoe ik overigens ook mezelf reken, hoe ze die kunnen helpen om weer aan te haken. Of dat ze daarvoor misschien zelfs op de rem zullen moeten trappen, aangezien anders slechts een handjevol van de allerslimsten en allersterksten overblijven als laatste elite, die heerst over grote kuddes onmondigen. Daarover zouden ook psychologen en psychiaters zich moeten uitlaten. Want het gaat hier onder andere om onze geestelijke volksgezondheid, en we zijn goed gek aan het worden.

Muziek:

Van de CD ‘Nielsen’ SPOOR 4, Allegro sanguineo; duurt 7’37”, dus naar hedendaagse begrippen eeeindeloos, tijdig laten wegsterven dan maar hè. Het begint en blijft tamelijk luidruchtig (maar niet zo hard als heavy metal of zo natuurlijk).

Aanbevolen afkondiging:

“Dit was een stukje uit het 4e deel van de 2e symfonie van de Deense componist Carl Nielsen, die leefde van 1865 tot 1931. Het heet Allegro sanguineo [alleegro sangwieneo, de g als in ‘good’], wat zoveel betekent als opgewekt en heftig, een van de vier psychologische types die Nielsen in deze symfonie beschrijft.”


© 2024 Toon van der AA