Jaren geleden nam een vriendin mij eens mee uit naar een concert waar een zangeres zou optreden. Het was een verjaardagsverrassing, en ik mocht vooraf niets weten over het programma. Nou ben ik altijd klassiek aangelegd geweest, dus ik verwachtte een sopraan met liederen van Schubert, of een koor dat een requiem zingt of zoiets. Vandaar dat ik nogal verbaasd was toen ik aan weerszijden van het podium grote luidsprekers zag staan, en al helemaal toen grote witte wolken namaakmist het toneel opdreven. En plotseling stak een dreun en donder op die zijn weerga niet kende, en een krijsende meid maakte haar entree tussen elektrisch gejank van afgeramde gitaren.
Juist ja, een pópconcert.
Vorige week is een campagne begonnen om jonge mensen te wijzen op gehoorschade door te harde muziek. Naar het schijnt hebben we hier een nieuwe bedreiging voor Neerlands volksgezondheid, met straks een halve generatie die zo doof is als een paar miljoen kwartels. De vraag doet zich voor, of we onze jeugd moeten beschermen tegen dit onheil, met name ook als ze zelf niet beschermd wil worden. Is beperking van geluidsvolume in openbare ruimtes vergelijkbaar met het opstellen van vangrails naast de snelwegen, van milieunormen bij industrieterreinen, van brandweervoorschriften in cafés? Of is het meer iets als het verwijderen van snoepautomaten uit scholen of het aangeven van leeftijdgrenzen bij films, met andere woorden: iets dat je aan allerlei verschillende opvoeders en locatiebeheerders moet overlaten? Een hoeveel individuele keuzevrijheid wil je inperken om mensen te beveiligen?
Een andere benadering hoorde ik over de radio. Dat is het uitdelen van oordopjes bij popconcerten, discofeesten en ‘houseparty’s ‘. Oftewel je doet niets aan het geproduceerde overmatige geluid zelf, maar geeft de aanwezigen de gelegenheid om zichzelf er individueel tegen te beschermen.
Ik wijs u op het principe achter deze oplossing, dat ook wordt gepropageerd voor andere maatschappelijke problemen. De bron van het gevaar, dat verpletterende geluid van boven de honderd decibel, dat laat je voortbestaan, alleen de gevolgen ervan pak je aan.
Zo gaan we ook meer en meer met heel onze wereld om. Industrie en burgers maken een ontzettende hoop afval, niet zelden giftige, en vervolgens wordt dat dan gezuiverd en herverwerkt; diverse ondernemers beschouwen dit als een groeisector waar Nederland veel inkomen uit kan halen. Ook laten we auto’s steeds sneller rijden en zetten we meer en betere vangrails neer. En op het gebied van de gezondheid: we proppen onszelf vol vetten en slikken daar dan massa’s medicijnen tegen, we roken onze longen rot en opereren de kankers er zoveel mogelijk weer uit, we zuipen ons klem en zetten ontwenningsklinieken op. En zo kan een maatschappij ontstaan, waar de ene helft van de productiecapaciteit wordt gebruikt om de schade te herstellen die de andere helft heeft aangericht.
Nu kun je daarvan zeggen: als we hard rijden en veel eten nou erg leuk vinden, waarom zouden we de prijs ervoor dan niet betalen? En als je dat onefficiënt vindt, nou dan leven we maar onefficiënt. Ik zou dat kunnen begrijpen en billijken, als we over de hele linie voldoende welvaart hadden. Maar zelfs in eigen land is er zoveel armoede, dat we ons volgens mij zo’n leven van vernielen en weer herstellen nog niet kunnen veroorloven. En als ik de ellende in de derde wereld er ook bij in aanmerking neem, dan vind ik die manier van doen zelfs een misdadige luxe.
Voor de disco en andere lawaaiproducenten heb ik intussen een advies. Speel gewoon alles op laag volume, en geef alle bezoekers een hoorapparaatje dat ze naar wens zó hoog kunnen draaien dat die heerlijke gehoorschade voor individuele liefhebbers met gemak plaatsvindt.