Nieuwjaarsrecepties

Deze dagen zijn veel mensen blij dat het eindelijk voorbij is, al die feestdagen met veel drukte, drank en dikmakers. Nou misschien geldt dat voor u luisteraars, maar ik zit er nu net middenin. Van de kerst had ik weinig last, want ik kom uit een erg ongezonde familie en na verloop van jaren scheelt dat aanzienlijk in de decemberverplichtingen. Maar we bevinden ons nu in het seizoen van de nieuwjaarsrecepties van o.a. patiëntenverenigingen, en terwijl je je verre familie kunt ontlopen of laten uitsterven ontkom je niet zo gemakkelijk aan je strijdmakkers van de patiëntenbeweging, waarvan er immers telkens nieuwe bijkomen – daar zou het opperwezen eens naar moeten kijken.

Ik ben lid van zo’n patiëntenvereniging, via deze van een koepelorganisatie, verder van een cliëntenraad en via deze in zekere zin van de zorginstelling waar hij bij hoort, ik heb contacten met andere raden en verenigingen, met klantgestuurde projecten, met commissies, redacties, werkgroepen en besturen waar ik in heb gezeten of wel eens langs ben geweest of waar ik genadeloze kritiek op heb geleverd. En allemaal hebben ze wel iets te zeggen en te schenken ter gelegenheid van het nieuwe jaar.

Voor het onderhouden van mijn netwerk moet ik ze natuurlijk allemaal aflopen, dus tot maart hoef ik geen drank en koekjes meer in te slaan, dat begrijpt u. En  de wijsheden die ik er hoor!

Zelf maak ik allang geen goede voornemens meer, dat doen al die bevriende verenigingen wel voor me. Zoals het streven naar meer inkomen, in hun  geval subsidie en in het mijne de uitkering. En meer erkenning voor je goede werk, daar ben ik ook gloeiend vóór. En zeggen dat het nu eens afgelopen moet zijn met dat kortzichtige beleid van diverse instanties, dat is me evenzeer uit het hart gegrepen.

Dat gaat dan allemaal in de stijl die bij het gezelschap past. Bij mijn eigen soortgenoten in de psychiatrie is het natuurlijk een zenuwenboel, bij de doven daarentegen is het hartstikke stil, bij de blinden en slechtzienden struikel je over de honden en de stokken, en op de nieuwjaarsreceptie van ms-patiënten en anderen met verlamde benen is het botsinggevaar met rolstoelen levensgroot.

Je komt er heel verschillende, interessante mensen tegen. De bestuurstypes bijvoorbeeld, die voortdurend aan het netwerken zijn, altijd tuk op een afspraak hier en een belofte daar, het liefst met een andere bestuurder, vooral een wethouder of hotemetoot van een grote zorginstelling of verzekering die een obligaat verhaal moet houden. Dan de verbeten activisten, die niets moeten hebben van dat gesjoemel en de aanwezige gezagsdragers dreigen met een jaar vol van schandalen, publiciteit en demonstraties.

Vervolgens de grenzeloze ouwehoeren, die zijn te herkennen aan de mensen die niet naar hen tóe maar van hen wég lopen; daar gaan ze dan gewoon achteraan om eindeloze en onsamenhangende verhalen af te steken die alleen te stoppen zijn met een volgend gebakje in de mond en een nieuw glas in de hand. Daarmee komen we bij de klaplopers, die minder vermoeiend zijn maar wel wat duurder in het gebruik — maar goed daar heb je subsidie voor – en die je bij de tafeltjes met consumpties en de tapkasten kunt vinden; velen van hen hebben een minimaal inkomen dus ik gun ze graag dat ze een beetje in het rond graaien.

Zelf behoor ik het meest tot de ‘ouwe getrouwen’, die elkaar al jarenlang kennen en alles ietwat geroutineerd aanzien, sommigen bescheiden harde werkers, anderen onverbeterlijke hemelbestormers, weer anderen berekenende praktici. En dat zoemt allemaal door elkaar heen.

Het is echt niet nutteloos, zo’n bijeenkomst van mensen die elkaar meestal toch al wel kennen en toch al wel ongeveer weten wat er gezegd zal worden, want het is goed voor de saamhorigheid, voor het moreel van de troep, smeermiddel voor contacten en actie in de rest van het jaar.

Mijn ingewanden echter zijn intussen voldoende gesmeerd op al die recepties. Ik wens u een goed jaar en ga nu zelf naar de wc.


© 2024 Toon van der AA