Mededieren

Achter ons ouderlijke huis lag een stukje grond, waarop mijn vader en mijn grote broers een hok hadden gemetseld van ongeveer drie bij vier meter, waarop aangesloten een buitenkooi van sterk gaas. Daarin verbleef Gradus het varken, genoemd naar opa van moeders kant.

Gradus bezorgde ons karbonades met hoogtijdagen, en verschrikkelijk zure zult in de rest van het jaar. Maar vóór het zover was gaf ie ons vreugde, als gezellig huisdier dat we konden verzorgen en vertroetelen. Ik herinner me nog levendig zijn genoeglijke geknor als mijn ene broer hem een behandeling gaf met de ijzeren rugkrabber, die speciaal voor hem door de andere broer in elkaar gelast was.

Dieren hebben eeuwenlang bijgedragen aan het welzijn van ons mensen. Als dank daarvoor zijn ze meestal mishandeld, tegenwoordig voor een groot deel met de duivelse systematiek van de bio-industrie.

Ook als een soort van gezondheidsmeter zijn dieren belangrijk. Niet alleen door proefnemingen ten behoeve van genees- en genotmiddelen, maar ook als indicator van onze beschaving — of onze geestelijke gezondheid, want die twee liggen dicht bij elkaar denk ik. Wanneer bijvoorbeeld huisdieren voor veel geld worden opgedirkt en aangekleed, moeilijke operaties krijgen tot levensverlenging of cosmetische ingrepen voor schoonheidswedstrijden, dan is dat volgens mij decadent. Wanneer daarentegen dieren achteloos op straat en in huis worden mishandeld, dan wel op industriële wijze, zoals gebeurt met kistkalveren, gecastreerde biggetjes en veel ander consumptievee, dan is dat barbaars. Onze westerse maatschappij doet beide en is daarom decadent en barbaars en dus flink ziek.

Alle kans dat u, luisteraar, alle kans dat u zich daar in de supermarkt medeplichtig aan maakt. In dat geval wens ik u een flinke voedselvergiftiging toe.

Het nut van dieren als voedsel wordt door critici vaak gerelativeerd of zelfs regelrecht ontkend. Wat dieren kunnen betekenen voor ons psychische en via dat toch ook weer voor ons lijfelijke welbevinden kan daarentegen niét worden ontkend, hoogstens veronachtzaamd of gebagatelliseerd. Talloos zijn de bewijzen van het stabiliserende effect voor ziekenhuispatiënten van een aaibaar of alleen maar aanwezig beestje, bijvoorbeeld bloeddrukstabilisatie. Overweldigend zijn de verhalen over de verlichting die een hondje, poesje of konijntje kan geven aan pijn lijdende, verdrietige of  getraumatiseerde mensen. Ons varken Gradus viel in alle positieve categorieën, zowel vóórdat als dóórdat hij geslacht werd.

De gezondheid van het dier zelf is altijd vrijwel uitsluitend van belang geweest vanwege zijn economische waarde. Voor het beklagenswaardige industrievee van tegenwoordig geldt dat nog steeds. Scharrelvee en huisdieren krijgen veel betere zorg, soms dus tot in het absurde, zeker als je het vergelijkt met de noden van ménsen in een groot deel van de wereld.

Want dieren zijn niet gelijkwaardig aan mensen, en soms moeten ze aan onze noden en behoeften worden opgeofferd. Maar dat betekent beslist nog niet dat ze niétswaardig zijn en dus op geen enkel recht aanspraak zouden kunnen maken. Pleitbezorgers zoals de filosoof Paul Cliteur willen een systeem van rechten voor dieren ontwikkelen, rekening houdend met het verschil tussen allerlei diersoorten en hun vermoedelijke ervaringswereld. Dat maakt ze nog geen medeburgers van ons mensen, maar laten we ze alvast mededieren gaan noemen — dat is biologisch correct maar ook moreel terecht vind ik. En ik hoop, dat spoedig de Dierenbescherming of een soortgelijke groepering zich opgeeft als lidorganisatie van het Amsterdams Patiënten/Consumenten Platform, om ook zó de gezondheidsbelangen van onze mededieren te behartigen.

Aanbevolen muziek:

Het Kattenduet van Gioacchino Rossini, SPOOR 9 op de plaat Le Duo des Chats, 3’12”

Desgewenst eerder wegdraaien, maar ik denk niet dat ie verveelt, wel even presentator zeggen of je hem helemaal draait dan wel eerder stopt.

Aanbevolen afkondigingstekst:

“Zojuist hoorden we (een deel van) het bekende Duet van de Katten van de Italiaanse componist Gioacchino Rossini [dzjieowakiéno rossié-nie] (, die leefde van 1792 tot 1868). Of eigenlijk is het niet helemaal van Rossini, maar uit een opera van hem geplukt en bewerkt door de Engelsman Robert Lucas de Pearsal [ik gok op: robbert loewkus de piersel].

Deze uitvoering was van de sopranen Victoria de los Angeles [angeles, g uitspreken] en Elisabeth Schwartzkopf  [sjwartskopf]. Als u toegang hebt tot internet kunt u het nog eens naluisteren op YouTube.”


© 2024 Toon van der AA