Kindertal

Bij mijn geboorte werd ik o.a. ingeschreven op de eerste van zestien blanco bladzijden van een boekje, dat mijn ouders van de katholieke kerk hadden gekregen. Dit boekje was uit 1938 en heette: Korte Onderrichtingen en Nuttige Wenken voor Gehuwden. Deze zestien blanco bladzijden voor evenzoveel kinderen zouden minister Rouvoet goed gedaan hebben, die immers vindt dat we in Nederland te weinig nakomelingen krijgen.

Nu is het niet onredelijk om over de omvang en vooral over de leeftijdsverdeling van de bevolking na te denken, en het is jammer dat de discussie daarover is bemoeilijkt door soms wat overdreven aanvallen op Rouvoet.

In Nederland zullen binnenkort de mensen die net zoals ik in de bevrijdingsroes vlak na de tweede wereldoorlog verwekt werden steeds meer stoppen met werken en steeds meer verzorging nodig hebben. Dan moeten er maar genoeg jongere mensen zijn om dat te doen.

Nou is dat al niet meer te regelen als u nu allemaal onmiddellijk de radio uitzet en u gaat vermenigvuldigen, want uw kroost is dan op zijn vroegst pas over vijftien jaar beschikbaar. Bovendien vergroot u er de wereldbevolking mee, wat slecht is voor het milieu en dus voor onze gezondheid.

Maar de minister en zijn collega’s weten even goed als u en ik, dat veel andere landen met het ómgekeerde probleem kampen: een enorm jonge bevolking, die nú moeilijk werk kan vinden en stráks allemaal tegelijk oud wordt. Wat is er logischer dan om er daarvan een aantal hier naartoe te vragen? Of om een aantal van onze bejaarden, zieken en gehandicapten te suggereren om dáárheen te verhuizen? De achterblijvende Nederlanders zijn rijk genoeg om voor jonge werknemers uit armere landen – want het zijn meestal arme landen die een erg jeugdige bevolking hebben – om voor die jonge werknemers in banen te investeren. En onze vertrékkende medeburgers zijn rijk genoeg om hetzelfde dáár te doen.

Tegelijk groeit de wereldbevolking ook niet meer zo onrustbarend.

Een zogenaamde win-win-oplossing, zou je zeggen.

Helaas, als je kijkt naar de jarenlange benepen houding jegens binnenkomende vreemdelingen, niet alleen van verstokte nationalisten en racisten maar ook van respectabele regeringen, dan zinkt je de moed bijna in de schoenen. Men maakt immigratie zo moeilijk mogelijk, zelfs als het om schrijnende gevallen gaat. Die schrijnende gevallen zijn vluchtelingen, familieleden of aanstaande familieleden, maar bijvoorbeeld ook gehandicapten en adoptiekinderen.

Jaren geleden werkte ik bij een adviesorgaan van de regering, de zogeheten Raad voor het Jeugdbeleid, een orgaan dat inmiddels is opgeheven. Die Raad was zó breed samengesteld uit allerlei gezindten, dat ie zelden een unaniem standpunt kon innemen. Behalve dan toch die éne illustere keer, dat men zich in een advies aan de regering verzette tegen het egoïstische beleid om zo weinig mogelijk zieke en gehandicapte kinderen uit het buitenland te laten adopteren. Nederland is rijk genoeg om die kindertjes op te nemen en te helpen, zei de Raad ferm, en ik was vreselijk trots om daar te mogen werken. Minister Rouvoet, richt u dat prachtige adviesorgaan maar weer op hoor!

Als nu de katholieke kerk of een andere geestelijke stroming weer eens zo’n boekje voor ouders uit wil geven, hou dan in ieder geval de blanco pagina’s niet allemaal wit en zet er vooral ook nummers boven voor adóptiekinderen, vooral ook óngezonde adoptiekinderen s.v.p., deo volente, insj’allah.


© 2024 Toon van der AA