Het leukste lijk

Vorige week is er op Schiphol een vliegramp gebeurd. Of eigenlijk was het meer een ernstig ongeluk vind ik, maar voor onze media bestaan er geen ernstige ongelukken meer, alles met meer dan drie doden heet meteen een ramp. En voor de slachtoffers en hun nabestaanden is het natuurlijk altíjd een ramp.

Dagenlang hebben dat nieuws en de eindeloze herhaling van het nieuws de voorpagina’s en de tv-journaals beheerst. Die nieuwsprioriteit kunt u gewoon voorspellen. Ten eerste, hoe meer slachtoffers er vallen of hoe dichterbij dat gebeurt des te meer aandacht het krijgt in de krant en op de buis. Dat is ook nog wel  logisch, lijkt me. Maar het verschil met de krantruimte voor een Afrikaanse of Aziatische ramp met duizenden doden is vaak wel heel erg groot.

Dan is er de visuele factor, dus hoe iets eruit ziet. Hier scoren schepen en vliegtuigen hoger dan autobussen: een busongeluk met tien overledenen verhuist eerder naar een binnenpagina dan een schip dat evenveel mensen meesleurt naar de zeebodem of een vliegtuig dat ze te pletter laat slaan. Maar ik ben bang dat het ook verschil uitmaakt om wat voor mensen het gaat, uit welk land of cultuur. Een Turkse luchtvaartmaatschappij en Turkse passagiers zijn voor ons tegenwoordig tamelijk dichtbij, maar als het een obscure chartermaatschappij uit Moldova of Oezbekistan had betroffen, en een toestel vol zigeuners of nomaden, dan was al gauw een soort achteloos cynisme ingetreden, zo van ach ja daarginds doen ze aan gevaarlijke slordigheden en daar komen ze soms ook onze kant mee op, laat verder maar zitten.

Geldt deze houding nu ook tegenover ziekte en handicap? Zeker is dat het lijdende familielid meer aandacht kan verwachten dan iemand anders met dezelfde aandoening, al moeten we zeggen dat in Nederland de collectebussen voor nationale en internationale pechvogels nog redelijk vol raken. Zeldzame ziektes krijgen relatief méér aandacht dan de meer bekende, maar de aaibaarheid van de slachtoffers is een nog sterkere factor, plus het moet echt een beetje ogen – of juist helemaal onze eetlust bederven, ook dat trekt camera’s. Zieke kinderen en knuffelige diertjes gooien uiteraard de hoogste ogen. Je kunt ook het knuffelgehalte kunstmatig verhogen door nadruk op het slachtofferschap, zoals terecht met onverantwoord neukende aidspatiënten wel is gebeurd.

Misschien kun je zeggen, dat we ons bij rampspoed enerzijds vereenzelvigen met het meest nabije, en anderzijds een voorkeur hebben voor exotische ellende die ons uit het alledaagse laat ontsnappen. Dat neemt vaak vormen aan van sensatiezucht, die helemaal is ingeburgerd en vercommercialiseerd in de zogeheten “infotainment’ en “reality-tv”, met de ergste vormen van lijkenpikkerij en etterconsumptie die de geschiedenis ooit heeft gekend. Drie lijders aan een zeldzame ziekte die dramatisch in beeld worden gebracht, of één patiënt die zijn open wonden in close-up laat filmen, die krijgen meer publiciteit dan honderd stille stervenden aan kanker of hartfalen.

Ooit, tot ongeveer in mijn jeugd was naast sensatie ook romantiek een middel om medisch aan het alledaagse te ontsnappen, zij het niet om bovenmatige aandacht te krijgen. Als kind heb ik nog wel eens gedroomd om te mogen behoren tot de helden of heiligen die stierven aan een vreselijke ziekte of kwetsuur, opgedaan in heroïsche experimenten, christenvervolging of gewoon als beproeving door God. Dat hield ik toen keurig bescheiden geheim. Tegenwoordig is eerder het devies: met je leukste lijk, bel snel RTL.

Muziek:

De Tragische Ouverture van Johannes Brahms, spoor 4 van de plaat.

Duurt 13’58”, dus wegdraaien maar weer.

Afkondigingstekst:

“Dit was een stukje uit de Tragische Ouverture van de Duitse componist Johannes Brahms, die leefde van 1833 tot 1897. Voorzover wij hebben kunnen uitzoeken was er geen echte tragische aanleiding voor dit werk, maar gaven anderen het die naam min of meer tégen de zin van de componist zelf. Bij de begrafenis van Brahms was er overigens buitengewoon veel volk op de been en schreef de pers uitgebreid.”


© 2025 Toon van der AA