Gezondheidsverplichting

In  mijn kindertijd zat ik eens in de wachtkamer van de tandarts en hoorden we hem in gesprek met een patiënt, een jongen van een jaar of zeventien. De mondmedicus bezwoer deze patiënt om een tandenborstel te kopen, en die desnoods zonder pasta te gebruiken, maar de jongeling hield vol dat ie dat niet kon betalen. Nu waren we in die tijd tamelijk arm, maar niemand in de wachtkamer geloofde dat ie zich geen tandenborstel kon veroorloven. Zeker niet toen hij desgevraagd toegaf dat ie een brommer bezat en een pakje per dag rookte.

Ik herinnerde me dit toneeltje toen ik in De Volkskrant een column las van Martin Sommer, die daarin vaststelt dat veel jongeren, vooral jongens, tegenwoordig volkomen onverschillig zijn om zich te ontwikkelen, een gezond leven te leiden en een behoorlijk plaats in de maatschappij te veroveren. Lange tijd hebben progressieve mensen voor dat soort houding de schuld gegeven aan slecht onderwijs en aan onderdrukkende structuren, om niet te zeggen aan de heersende klasse. Zelf ben ik ook zo links type met idealen van emancipatie, verheffing en gelijkwaardigheid, en ook ik ben geneigd om mensen uit de minder betaalde, onderste lagen der maatschappij in bescherming te nemen tegen kritiek. Maar ik begrijp Sommer als ie zegt dat vroeger de nietsdoeners in de bovenste lagen zaten en de keiharde werkers in de onderste, en dat dit tegenwoordig omgekeerd lijkt te zijn. De meeste hoogopgeleiden en grootverdieners draaien enorme werkweken, en een groeiend aantal laagopgeleide uitkeringstrekkers zit het liefst voor de buis te boeren, met pils en chips tussen de dikke benen geklemd. Niks avondcursussen, niks sport behalve voor vandalisme, niks vrijwilligerswerk.

Uit mijn wachtkamergeschiedenis blijkt dat er vroeger ook al van dat soort nietsnutten rondliepen, maar ik herinner me ook vele eenvoudige mensen die aan algemene ontwikkeling deden, of aan lichamelijke of culturele ontplooiing.

Hoe het ook zij, we ontkomen niet aan de voortdurende vraag welke eigen verantwoordelijkheid er staat tegenover de vele rechten die we in onze samenleving hebben, zoals het recht op goede gezondheidszorg. Gaat dat verder dan belasting en premies betalen om die hulp te bekostigen? Jazeker. We zijn het namelijk al eens over de leerplicht, via welke kinderen burgerlijke deugden worden bijgebracht. We zijn het eens over de verplichting om autogordels te dragen en over andere veiligheidsvoorschriften in het openbare leven. We discussiëren voortdurend over de toelaatbaarheid van drugsgebruik, over verschillende verzekeringspolissen voor mensen met een gezonde dan wel een ongezonde levensstijl. Tegelijk willen we willen geen uitzondering maken voor enkelingen die zich niet wensen te binden aan al die regels en daarvan alle levensgevaarlijke consequenties aanvaarden. En er bestaan geen natuurlijke, geen vanzelfsprekende grenzen aan diverse soorten gezondheidsverplichting.

Ik heb die jongeman van de tandarts een jaar of drie later weer eens ontmoet. Hij liep nu rond met een ongemakkelijk zittend kunstgebit, zoals die destijds veel werden gemaakt. En aan zijn geraaskal te oordelen was ie nog steeds niet op zijn mondje gevallen maar wel op zijn achterhoofd.

——–

Muziek

(na 3 à 5 seconden):

van ‘Some Enchanted Evening’, SPOOR 2, Cappricio Italien duurt maar liefst 16’40”, dus wegdraaien!!

Aanbevolen afkondiging:

“Dit was het Capriccio Italien [kapriétsjoh ietaljèn] van de Russische componist Peter Tsjaikòfskie [péter tsjaikòfskie], maar dan in een bewerking voor blaasorkest. Voor het bespelen van een blaasinstrument moet je goede tanden hebben, dus er goed voor zorgen.”


© 2024 Toon van der AA