Getallen

Zoals bijna iedereen was ik in mijn kinderjaren een animistje. Een animist is iemand, die menselijke of goddelijke eigenschappen toeschrijft aan dieren en aan levenloze dingen –  daar vallen dan b.v. bomen onder, die in sommige culturen worden vereerd, primitieve culturen noemden we dat vroeger. Maar een kind dus, als dat zich pijn doet aan een hete kachelrand o.i.d. dan roept het vaak: “stoute kachel!”

Welnu, ik had medelijden met sommige getallen. In elk geval met de één tot en met tien en al helemáál met de 1, 2 en 3. Die getallen worden n.l. erg vaak gebruikt met rekenen en bij opsommingen, veel vaker dan de nummers 54 of 138, en ik vreesde dat ze daardoor erg moe zouden worden of erg zouden verslijten. Zielig hè.

Getallenànimisme ben ik later niet meer tegengekomen, getallenfétisjisme daarentegen volop. Fetisjisme is het toekennen van een uit verstandelijk oogpunt onwerkelijke waarde aan voorwerpen, vaak een soort magische waarde. In de seksualiteit komt het veel voor, b.v. rubber- of hogehakkenfetisjisme, waarbij de aanblik van die voorwerpen opwinding teweegbrengt. Maar met getallen kunnen we er even goed wat van, zoals in de westerse cultuur het geluksgetal 7, het gekkengetal 11 en het ongeluksgetal 13. Bijgeloof dus.

Ook het vieren van allerlei naamdagen en jubilea zou je getallenfetisjisme kunnen noemen. Wie onttrekt zich nou totaal aan verjaardag, gouden huwelijksfeest, zoveel jaren bij dezelfde werkgever? Het heeft allemaal wel trekjes van een verslaving, een getallenverslaving; aan u het oordeel of dat een gevaar vormt voor de volksgezondheid.

Het getal 50 heeft voor veel mensen en had ook voor mij als kind een bijzondere betekenis. Als leeftijd was het iets gigantisch, terecht gevierd met het aanbieden van de speculaaspop die Abraham of Sara werd genoemd; een gewoonte die stamde uit de tijd dat 50 inderdaad een bijbels hoge leeftijd was, een bijna-dood-ervaring.

En de aanleiding voor al dit rekenkundige gezeur is, luisteraars, dat ik vandaag mijn 50e column voor u uitspreek, en ik me niet kan te onttrekken aan het gevoel dat die belangrijker is dan de 49e of de 51e. Mijn moeder zou er zeer over in haar nopjes zijn geweest. Ach, ze zou na mijn eerste en desnoods énige radio-optreden al apetrots op me zijn, maar helaas zelfs dat heeft ze niet meer mogen meemaken — en dat stemt me wat melancholiek. Stomme getallen….

Over een heel andere vorm van getallenfetisjisme hoor je veel in de politiek en o.a ook in de gezondheidszorg. Tegenwoordig wordt alles alleen maar in cijfers en bedragen uitgedrukt, zeggen critici, en daarmee doe je de werkelijke leven van vlees en bloed tekort. Ik ben het met die kritiek gedeeltelijk eens. Door marktwerking en privatisering wordt er meer naar de poen dan naar levenskwaliteit gekeken, en daar lijdt o.m. de gezondheidszorg onder.

Tegelijk ben ik óók voorstander van de stelling ‘meten is weten’, althans béter weten dan niét meten. Als je n.l. iets in getallen uitdrukt, weet je doorgaans nauwkeuriger waar je het samen over hebt en kun je veel beter prestaties en beloften met elkaar vergelijken en beoordelen. Echter, die getallen behoeven natuurlijk helemaal geen géldbedragen te zijn. Laat b.v. de zorgverzekeraars maar eens met elkaar gaan concurreren in rapportcijfers van klanten i.p.v in lage premiebedragen waar u met zijn allen in stinkt.

De gezondheid voor mens en dier gaan me tegenwoordig meer aan het hart dan het welzijn van getallen. Ik zal dus straks genadeloos het getal 51 koppelen aan mijn volgende column, en wie weet hoeveel verdere getallen nog voor mij van hun luie krent moeten.

Aanbevolen muziek:

Spoor 4 van CD 1,  Mahler’s 9e symfonie, deel 2, max. 2’40” maar draai vooral eerder weg; het heeft een wat ingewikkelde doch relevante — en volledig op waarheid berustende — toelichting:

“U hoorde een fragment (van het vierde deel) uit de 9e symfonie van Gustav Mahler [goestaaf maaler], die leefde van 1860 tot 1911. Mahler (, die we hier al eens eerder gedraaid hebben,) was bang voor het cijfer 9. Verscheidene collega-componisten waren n.l. overleden vlak na hun 9e symfonie. Hij gaf daarom zijn éigen 9e geen nummer maar alleen een naam. De daaropvolgende heette weliswaar de 9e symfonie, maar je kon zeggen dat deze éigenlijk al de 10e was. Die bijgelovige truc heeft niet geholpen, Gustav Mahler heeft zijn 10e symfonie niet meer afgemaakt – of je moet zeggen dat dat eigenlijk al zijn 11e was, als u het nog kunt volgen.”


© 2024 Toon van der AA