Functioneel vloeken

Na een hersenbloeding leed mijn vader aan afasie, hij was dus veel van zijn spraakvermogen kwijt. Hij beheerste nog ongeveer drie woorden, waarvan de belangrijkste was: “godverdomme”. De katholieke nonnen die hem verzorgden probeerden hem nog als alternatief “rododendron” bij te brengen, maar dat had als enig resultaat dat onze taal werd verrijkt met het woord “rodogodverdomme”. De nonnen hebben het daar toen maar bij gelaten, ook al omdat ze begrepen dat mijn vader op deze manier nog iets van emoties kon uiten.

In het algemeen is vloeken natuurlijk een soort uitlaatklep, een emotionele ontlading, bijvoorbeeld bij pijn of ziekte, en dus functioneel, goed voor ons geestelijke evenwicht. En zeker beter dan vandalisme of geweld uit frustratie. Ikzelf maak in elk geval ruim gebruik van deze uitlaatklep, tenminste thuis, bijvoorbeeld als er iets goed fout gaat in mijn vrijgezellenkeukentje, dan zeg ik heus niet “foei, stoute kachelrand”.

Er bestaat waarschijnlijk een verschil tussen godsgelovige en ongelovige mensen. Wie nooit iets met god heeft gehad zal zich de letterlijke betekenis van “godverdomme” nauwelijks bewust zijn. Wie echter wél ooit in een opperwezen heeft geloofd zal het godslasterlijke karakter van die vloek nooit helemaal vergeten, en daar misschien zelfs wel van genieten. Zo van: god bestaat niet maar hij kan lekker toch de kolere krijgen!

Nu weten we dat veel mensen zich storen aan vloeken. De reden hoeven ze me echt niet uit te leggen, ik ben zó wel bereid om me in het openbaar te matigen. Maar in mijn jongenskamer wil ik ongeremd mijn gang kunnen gaan, evenzo in vertrouwd en gehard gezelschap, en zelfs in sommige openbare uitingen bijvoorbeeld in een column. Bij déze column heb ik tot nu toe de term “godverdomme” alleen gebruikt om er gedachten over te ontwikkelen. En dat is geen misbruik van Gods naam, zal ook de Bond tegen het Vloeken vinden lijkt me.

Deze bond maakt echter geen onderscheid tussen binnenshuis en buitenshuis vloeken, en hij is meer dan een belangenvereniging van niet-vloekers, hij is een moraliserende club. Ik zou kunnen sympathiseren met een Bond tegen het Openbaar Vloeken, niet met deze snoeshanen die alleen maar het opperwezen slaafs willen behagen, tot in míjn huis toe.

De diverse psychiatrische hulpverleners met wie ik in mijn leven heb, eh, samengewerkt, die stonden meestal wel tolerant tegenover vloeken maar hebben de therapeutische mogelijkheden ervan nooit onderkend, laat staan gebruikt. Terwijl we wél geregeld op kussens moesten slaan of tegen een lege stoel zeggen “ik ben boos”, en andere kleutertechnieken opgedrongen kregen.

Toen ik een jaar of tien geleden na een hartaanval op apegapen in het ziekenhuis lag en een soort reddingskamer werd binnengereden, toen vroeg de begeleidende verpleegkundige me of ik misschien wou bidden, bijvoorbeeld samen met hem. Ik waardeerde dat aanbod, maar achteraf gezien was het nogal eenzijdig. Als ie me na mijn beleefde weigering had gevraagd of we dan samen wat knetterende vloeken zouden produceren dan had ik grif ja gezegd en wat zouden we hebben gelachen! Een gemiste kans, rodogodverdomme!

Muziek:

Van de CD Beroemde Marsen SPOOR 3, Alte Kameraden duurt 4’50”, dus gerust wegdraaien

Aanbevolen afkondigingsterkst:

“We luisterden zojuist naar de militaire mars Alte Kameraden, van de componist Carl Teike, die leefde van 1864 tot 1945. Belt u gerust om het tegen te spreken, maar militairen hebben de naam dat ze niet in hun eerste vloek gestikt zijn, vandaar.”


© 2024 Toon van der AA