Een zwarte neus

Als kind zat ik soms een beetje dwangmatig aan mijn neus te trekken en te frunniken. Nee, niet ín, luister dan toch, áán mijn neus. Mijn moeder maakte zich meteen zorgen over ernstige misvormingen en probeerde mij af te schrikken met de mededeling dat ik later in de hemel, of misschien al eerder, met een zwarte neus zou rondlopen als ik niet ophield. Alle moedwillig verminkte lichaamsdelen zouden in het stralende hiernamaals zwart oplichten. Of in elk geval hoorde je met je tengels van je lichaam af te blijven, vonden toen veel mensen . Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.

Mijn mede-aanwezigen in de studio hier kunnen getuigen dat ik in elk geval nu geen zwarte neus bezit. Ja, hoor ik nog wat? Dank je.

De tijden zijn wel veranderd, als je ziet hoe onbekommerd we tegenwoordig krabben en plukken en pulken aan wat we maar willen, en wat er rondscharrelt aan verregaande lichaamsingrepen zoals facelifts, piercings en tatoeages. Het zou mij niets verbazen als zelfs de Paus er een van op zijn zalig uiteinde heeft.

Plastische chirurgie heeft het pleit allang gewonnen. We vinden haar hoogstens een luxe uitspatting maar geen misvorming, ongetwijfeld omdat ze ons esthetische ideaal bevestigt in plaats van uitdaagt. Maar bedenk wel, nog maar een eeuw of zo geleden zou zelfs herstel van brandwonden voor menigeen neerkomen op het trotseren van gods wil.

Een bijzondere vorm van frunniken of laten frunniken aan je lichaam is de geslachtsoperatie. Bij onze betrekkelijke tolerantie daarvoor telt vast mee dat we op tv hebben kennisgemaakt met de hoge nood van hen die zich in het verkeerde lichaam voelen opgesloten.

In zekere zin lijken transseksuelen wel een beetje op mensen met de bizarre afwijking van de lichaamsdismorfie, en ook wel wat op mensen met anorexia nervosa: met dezelfde nood en dezelfde urgentie moet er iets van het lichaam af, een bepaald lichaamsdéél in het ene geval en de lichaamsómvang in het andere.

Bij lichaamsdismorfie ervaart iemand de eigen hand of voet of arm of been — het gaat bij mijn weten vooral om ledematen — als een totaal vreemd en vijandig aanhangsel, een enge indringer. Men vraagt dan vaak om een  amputatie of doet soms zélf gruwelijke pogingen daartoe. Anorexia nervosa, het absurde en tragische vasten tot je een aangekleed geraamte bent, dat is u wel bekend denk ik.

Geheel anders is de zelfbeschadiging of zelfmutilatie. Dit dat is een geheel onvrijwillige reactie op psychische druk; patiënten met deze stoornis wíllen zichzelf helemaal niet mismaken maar zijn er als het ware aan verslaafd.

Zo zijn we wel wat afgedwaald van mijn simpele neusfrunniken, nee niét ín mijn neus. Mijn geloof in de zwarteneuzentheorie hield niet lang stand. Zeker niet toen in ons dorp de eerste Surinamer verscheen, een creool, oftewel een medemens die we toen nog neger mochten noemen. Tjeminee die man had werkelijk óveral gekrabt en gefrunnikt en was er ook wel erg vroeg voor gestraft. Of… zou het bij negers anders liggen en zou hun aangetaste neus in de hemel wít zijn? Maar dan, dan moest ik rekening houden met de mogelijkheid dat ál mijn andere dorpsgenoten eigenlijk negers waren die allemaal ongegeneerd aan héél hun lichaam hadden zitten klooien….

Ach, over een tijdje kiezen we zelf onze eigen huidskleur, geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend. En intussen is een rooie neus al mogelijk.

Muziek na column

Van de plaat Swedish Orchestral Favourites SPOOR 11, Alfvén’s Polka. Duurt 2’07”; compleet is mooi, maar weg draaien is ook goed.

Aanbevolen afkondiging

“We hoorden zojuist de Polka uit het muziekstuk Roslagen van de Zweedse componist Hugo Alfvén, die leefde van 1872 tot 1960.”

[ uitspraak Hóego Alfvéén ]


© 2024 Toon van der AA