Alleenstaand

En dat verband dat moet met regelmaat verschoond worden, had de dokter gezegd. En hoe doe ik dat dan dokter, had ik geantwoord, want die etterende puist zat midden op mijn rug en daar kon ik met mijn handen en met mijn ogen op geen stukken na bij.

Het is één van de nadelen van het vrijgezel zijn, als je achterkant een medisch probleem heeft. Een huisgenoot kun je nog eens vragen je rug op te gaan, maar in je eentje breng je daar niets van terecht, ook al gebruik je spiegels, tangen, stokken of wat je maar kunt verzinnen. Vrouwen zijn dan nog relatief in het voordeel, die kunnen de rits van hun jurk eigenhandig dicht doen of opentrekken, dat zie ik een kerel nog niet presteren. Bij de dames dus honderd procent bereik voor het aanbrengen van smeerseltjes.

Maar ook voor andere diensten is het handig om een partner te hebben. Geeft u zichzelf bijvoorbeeld wel eens een nek- en schoudermassage, nee toch? Gaat u zelf wel eens met een flinke koorts boodschappen doen, ik vrees van wel ja. En hebt u genoeg aan uw eigen morele steun als het qua lichamelijke of geestelijke gezondheid slecht met u gaat? Maak dat de kat wijs, en daar heb je in deze omstandigheden meer aan.

Een partner is meestal tegelijk een mantelzorger zoals dat heet, of u moet het wel bijzonder vrijblijvend met elkaar hebben geregeld. Daarnaast bestaat er natuurlijk familie, maar die woont tegenwoordig niet zelden over het hele land verspreid en heeft het o zo druk. Dit laatste geldt eveneens voor vrienden, en wanneer u de laatste keer burenhulp op medisch of psychologisch gebied hebt gekregen of gegeven dat moet u maar eens nagaan.

Ho, wacht even. Misschien kan ik dit alles alleen constateren voor het oerautochtone deel van onze burgers, die via de veranderingen van de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw in een zeer individualistische cultuur groot zijn geworden. Misschien is de vanzelfsprekende hulp en bijstand aan familie, vrienden en buren nog redelijk intact bij onze versere landgenoten, die veel hechtere sociale verbanden hebben meegebracht met hun immigratie; laat u het me maar eens weten alstublieft.

Intussen worden allerlei voorzieningen getroffen om de ongezonde en dure gevolgen van het alleenstaand zijn op medisch gebied tegen te gaan. Menig ziekenhuis heeft tegenwoordig een ruimte, soms in een ander pand, waarin mensen zonodig na een operatie met enige verpleging of andere goedkope nazorg gereed kunnen worden gemaakt voor hun dagelijkse vrijgezellenbestaan. En als dat niet gaat kan men tijdelijk naar een verpleegtehuis, of komen pleegzorg of thuiszorg bij je over de vloer. In mijn jonge jaren kon je wel eens terecht in een klooster, waar het hospitaliseren, het blijven plakken dus, effectief werd bestreden door vroeg opstaan, sobere kost en veel bidden.

Het blijven allemaal vrij dure oplossingen, en lang niet allemaal gezellig. Dus ik heb zitten denken hè, en toen dacht ik, als het ziekenfonds ons nou eens aan een partner helpt? Dat is één uitgave en dan ben je voor jaren gedekt tegen heel wat verpleegkosten. Het hoeft geen huwelijk te zijn, een weekeindrelatie is al prima, polygamie mag ook of is misschien wel hartstikke efficiënt, sm is zelfs uitstekend want in die kring gaat men heel zorgvuldig om met pijn en ongemak. Hier zijn qua premiedruk enorme voordelen te behalen. Ik zou het voorlopig wél even allemaal vrijwillig houden.

Muziek:

Liebestraum van Franz Liszt, van de CD ‘Rêveries’ , spoor 1, max. 4’23” maar naar believen wegdraaien.

Aanbevolen tekst:

“Met het oog op de titel van de column, ‘Alleenstaand’, hoorde u een pianosolo, en wel het bekende ‘Liebestraum’ [liebes-traum] nummer 1 uit 1850, van de Oostenrijks-Hongaarse componist Franz Liszt  [frants liest], die leefde van 1811 tot 1886.

Met deze Franz als mantelzorger zou u het overigens vast goed getroffen hebben, want hij stond bekend om zijn sociale, onbaatzuchtige en onbevooroordeelde karakter.”


© 2024 Toon van der AA