Aaihonger

Mijn vorige column, die van 11 juni, ging onder andere over de eenzaamheid die bij veel mensen is ontstaan als gevolg van beperkingen in intermenselijke ontmoetingen wegens Corona. Én over die verschrikkelijke vorm van eenzaamheid: anderen niet kunnen aanraken. De laatste tijd zien we daarover alarmerende cijfers, waarvan in diverse landen een kwart tot een derde van de bevolking.

Nu is Corona niet de enige boosdoener, ook de onpersoonlijke manier waarop wij onze maatschappij hebben ingericht –  van kale winkelstraten tot geautomatiseerde productie, van postorderbedrijven tot sociale media, sociale media die dus ásociaal zijn. Maar Corona heeft daar een schepje bovenop gedaan.

Wij mensen hebben met regelmaat aanraking nodig,  is het niet intiem  met een vaste of tijdelijke partner dan toch vluchtig even in een groet of schouderklopje. Of met de kat van mijn buurvrouw, die vanmorgen op de galerij mijn dag weer goed maakte, de kat dan dus hè.  Poes bewees daarmee overigens dat niet alleen mensenhuid geschikt is om je aaihonger  te stillen. Dierenvacht is ook goed, of anders mensenlijf door kleren heen, zeker als die van zijde zijn of zo. Zelfs een tafelpoot is voor het beestje soms aaibaar genoeg – dat ga ik straks zelf ook proberen!

Voor kinderen is aanraking  nóg belangrijker dan voor volwassenen, horen we van psychologen,  pedagogen en hulpverleners – voor zover die laatsten dat nog durven zeggen, want er ligt een taboe op aanraking door niet-gezinsleden . In mindere mate geldt hetzelfde voor oude mensen,  vooral voor hen die in hun eentje in een tehuis zitten en hun dierbaren missen, hoe geweldig het personeel ook is.

Wat de gevolgen van grootscheepse eenzaamheid voor de volksgezondheid zullen zijn is moeilijk te voorspellen: in elk geval grootscheeps lijden maar vast ook  veel psychische stoornissen en meer zelfmoorden. Dus, wat doen we eraan?

Het creëren van ontmoetingsplekken is leuk bedacht maar speelt als we niet uitkijken Corona in de kaart en dat gunnen we haar niet.  Echter goed georganiseerde ‘speed dating’, met plastic tussenschot en geheel volgens de afstandsregels, lijkt me haalbaar. Dat is dat je een minuut tegenover een kandidaat-partner zit en dan naar de volgende doorschuift, al of niet met achterlating van je telefoonnummer. En dit nu niet zozeer met amoureuze of seksuele bedoelingen maar voor een vriendschappelijk contact.

Voor het puur lichamelijke zijn er dan massage-instellingen, neenee dat zijn niet allemaal sekssalons maar huidhokken waar je ook emotioneel versfrist uit komt al heb je geen woord gewisseld met je anonieme knijper. Fysiotherapeuten zouden je eveneens van dienst moeten kunnen zijn, zeg maar tegen een schappelijk inloop-kwartiertarief ; de wet en het tuchtrecht moeten daar dan even op worden aangepast vermoed ik.  En hou je vast, ik heb al eens eerder gepleit voor een bordeel in elke wijk, echter nu ook met minutentarieven voor een korte houdgreep of zoiets. Het schijnt hier en daar al een trend te worden. Ja noem het maar raar, misschien vind ík ideeën van ú ook wel raar!

Voor je het weet vindt de regering dit allemaal te duur voor subsidies en worden we afgescheept met tamagotchies, u weet wel die aaibare robot-huisdiertjes die kunnen plassen en mama zeggen. Nou, tegen die tijd kunnen we de mensheid wel opdoeken. Oh ja, daar zijn we via het milieu al mee bezig, dat is waar ook.

——————————————————

Muziek  voor Jan:

Als het lukt om het van internet te plukken, graag de Hongaarse Dans nr.1 (nou ja of 2 of 3), of anders zie maar want virus breekt gewoontes. Ze begint laten we zeggen middelhard en wordt nergens keihard. Bedankt!

Mogelijke afkondiging voor Jeannine:

We hoorden een stukje uit de Hongaarse Dans nr.1 van de Duitse componist Johannes Brahms, die leefde van 1833 tot 1897 en qua stijl behoorde tot de late romantiek.  Denkt u aan de anderhalve meter als u meedanst?


© 2024 Toon van der AA